Hoe kan technologie je helpen om een betere gesprekspartner te worden?

Je vrijheid en je persoonlijkheid beginnen bij de mogelijkheid om te kunnen zeggen wat je wil, voelt en denkt. Helaas is spreken niet voor iedereen evident. Dankzij evoluties in spraaktechnologie zijn er steeds meer (gevarieerde) oplossingen mogelijk. Hoewel spraaktechnologie niet op hetzelfde niveau staat als gesproken communicatie, wordt er voortdurend gestreefd naar een nauwere gelijkenis tussen de twee.  

Er wordt lang niet altijd stilgestaan bij de vrijheid die je hebt bij gesproken communicatie. Je kiest wat je zegt, hoe je iets zegt, wanneer je iets zegt en tegen wie. Communicatie is niet alleen praktisch, het is ook essentieel om deel uit te maken van de samenleving. Zoals beschreven in de Universele verklaring van de rechten van de mens is communicatie een grondrecht. Janice Light beweert zelfs dat communicatie de essentie van het menselijk leven is. Je bouwt sociale relaties op dankzij communicatie, zo maak je je omgeving duidelijk wat je wil. Dit is echter niet voor iedereen vanzelfsprekend. Wanneer je hulpmiddelen gebruikt om te communiceren, spreken we van Ondersteunde Communicatie (O.C.).

The silence of speechlessness is never golden. We all need to communicate and connect with each other—not just in one way, but in as many ways as possible. It is a basic human need, a basic human right. And more than this, it is a basic human power. (Williams, 2000, p. 248)

Meer dan alleen spraakuitvoer

Dankzij ontwikkelingen in spraaktechnologie evolueren en variëren die O.C. hulpmiddelen steeds meer. Enerzijds maken ze de brede waaier aan communicatiekanalen ook beschikbaar voor de O.C. gebruiker, denk maar aan o.a. sociale media en toegang tot andere informatietechnologie (Williams et al., 2012). Anderzijds laten hulpmiddelen spraaktechnologie meer aanleunen bij gesproken communicatie zoals bijvoorbeeld voice banking om je eigen stem te kunnen gebruiken als spraakuitvoer. Een ander voorbeeld is de ambitie om spraakcomputers zo licht mogelijk te maken in een modern design. Zo verkleint de drempel om je spraakcomputer, je stem, steeds bij te hebben.

Een spraakcomputer gaat verder dan alleen spraakuitvoer. Het draait om zeggen wat je wil, zoals je het wil, wanneer en tegen wie je het wil. Met een spraakcomputer kan je letterlijk je stem opeisen in een gesprek. Een notitiebalk die de gevormde tekst of symbolen weergeeft, zorgt ervoor dat een O.C.-gebruiker de gewenste boodschap kan richten aan wie en wanneer ze willen.

Zender – Boodschap – Medium – Ontvanger (ZBMO-model)

Hoewel zelfstandig communiceren dankzij een “babbelcomputer” mogelijk is, blijft het moeilijker dan bij een typisch gesprek. Je kan zowel O.C. als gesproken communicatie herleiden naar het communicatiemodel van Shannon en Weaver. Hun ZBMO model onderbouwt dat er steeds een zender, een boodschap, een medium en een ontvanger nodig is om te communiceren.

We moeten op die verschillende elementen inzetten indien we de kloof tussen ondersteunde communicatie en natuurlijke communicatie willen vernauwen. Het is dan ook hoopgevend om te zien dat er de laatste jaren meer ingezet wordt op evidence based content (boodschap), kwalitatieve technologische ontwikkelingen (medium) en praktisch gespreksgemak (ontvanger). We focussen in dit blogartikel op de ontvanger.

The success of the interaction depends not only on the skills of this individual, but also on those of the communication partner. (Kent-Walsh & McNaughton, 2005, p. 195)

Hoewel de rol van gesprekspartner belangrijk is bij ondersteunde communicatie, schenken we er niet steeds aandacht aan. Zo gaat het in slechts 15% van de gepubliceerde artikels in het AAC Journal over interventies met communicatiepartners (McNaughton & Light, 2015). Als we even inzoomen op de rol als ontvanger onderscheiden we 2 elementen. Je moet namelijk enerzijds de boodschap ontvangen en anderzijds de boodschap begrijpen.

Multimodale communicatie: een tweede scherm

Een jong meisje met een Vibe waarop "Frozen kijken?" staat.Bij ondersteunde communicatie bots je soms op de vluchtigheid van het gesproken woord. Is er net veel lawaai? Of heb je een vermoeiende dag en je aandacht verslapt even waardoor je iemands met zorg samengestelde boodschap niet helemaal begrepen hebt? Hier kan multimodale communicatie een antwoord bieden. Hoe meer dragers, hoe makkelijker een boodschap te begrijpen is. Een mooie invulling hiervan is een meeleesscherm. Dit is een tweede scherm waarop de gesprekspartner de gesproken tekst kan meelezen. Je kan dan als gesprekspartner rekenen op je oren én op je ogen. Je kan luisteren en lezen wat gezegd wordt. Louter het feit dat je tegenover mekaar zit, maakt face-to-face interactie en non-verbale communicatie (blikrichting, mimiek, natuurlijke gestes …) mogelijk. Beiden zijn een wezenlijk onderdeel van onze totale communicatie. Hierdoor stijgt de kans op een succesvolle interactie, wat natuurlijk het hoofddoel is. Daarnaast zijn er nog heel wat voordelen.

Zo gaat communiceren sneller want de gesprekspartner hoeft zich niet achter de rolstoel of binnen gehoorsafstand te manoeuvreren. In plaats van de spraakcomputer staat de persoon, de zender, ook meer centraal wat dichter aanleunt bij natuurlijke communicatie. Het vergemakkelijkt bovendien de participatie in de maatschappij. Denk maar aan de uitdaging om iets aan een loket te vragen of aan een kassa in de supermarkt te betalen. De persoon aan de andere kant van de balie kan makkelijk meelezen op het tweede scherm indien ze de boodschap onvoldoende begrepen hebben.

 

Gespreksgemak: draagbaar meeleesscherm

Ijsje? op de Eddy op een dashboard in de auto.

Het staat als een paal boven water dat zender en ontvanger zich bij persoonlijke communicatie binnen gehoorafstand moeten bevinden. We staan er niet steeds bij stil hoe vaak we iets willen zeggen tegen een persoon die zich net buiten gehoor bevindt. Stel dat je iets wil vertellen in de auto maar jij en je spraakcomputer zitten op de achterbank? Of je wil vanuit de woonkamer iets zeggen tegen je vader die in de keuken met de kookpotten rammelt?

Hiervoor is in 2013 een “draagbare stem” ontwikkeld: een draagbaar meeleesscherm met straffe luidsprekers. Het resultaat is dat je als gesprekspartner het verhaal kan lezen én horen, zelfs als je niet in dezelfde ruimte bent. Hierdoor kan de O.C. gebruiker, letterlijk, zijn of haar stem opeisen. Gedaan met altijd wachten tot iemand in dezelfde ruimte is. Zo kan je makkelijker vragen of je een ijsje krijgt of dat er misschien een zwemuitstap op de planning staat. Ook in een klassituatie kan je als leraar de vragen via het meeleesscherm met stil of luid volume op het bureau lezen en beantwoorden.

 

Besluit

Er is nog heel wat werk aan de winkel om ondersteunde communicatie nauwer bij gesproken communicatie te laten aanleunen. Hoewel dit wellicht nooit gelijkgesteld zal worden, is het geruststellend om te weten dat er onderzoek, evoluties en ontwikkelingen zijn op vlak van boodschap, medium en ontvanger. Een tweede (draagbaar) scherm vergemakkelijkt het ontvangen en begrijpen van een boodschap al aanzienlijk waardoor wij ook betere gesprekspartners kunnen worden.

Bronnen

Higginbotham, J. & Wilkins, D. (2009). In-Person Interaction in AAC: New Perspectives on Utterances, Multimodality, Timing, and Device Design. Perspectives on Augmentative and Alternative Communication, 18(4), 154 – 160.

Kent-Walsh, J. & McNaughton, D. (2005). Communication Partner Instruction in AAC: Present Practices and Future Directions, Augmentative and Alternative Communication, 21(3), 195-204.

Light, J. (1997). “Communication is the essence of human life”: reflections on communicative competence. Augmentative and alternative communication, 13 (2), 61-70.

Light, J. (2019). Challenges and opportunities in augmentative and alternative communication: Research and technology development to enhance communication and participation for individuals with complex communication needs. Augmentative and Alternative Communication, 35 (1), 1-12.

Light, J., & McNaughton, D. (2014). Communicative competence for individuals who require augmentative and alternative communication: A new definition for a new era of communication?. Augmentative and Alternative Communication, 30(1), 1-18.

Loncke, F., Campbell, J., England, A. & Haley, T. (2009). Multimodality: a basis for augmentative and alternative communication–psycholinguistic, cognitive, and clinical/educational aspects, Disability and rehabilitation, 28(3), 169 – 174.

McNaughton, D., & Light, J. (2015). What we write about when we write about AAC: The past 30 years of research and future directions. Augmentative and Alternative Communication, 31, 261–270.

Shannon, C. E., & Weaver, W. (1949). The mathematical theory of communication. Urbana, University of Illinois Press.

Universele verklaring van de rechten van de mens, Verenigde Naties.

Williams, B. (2000). More than an exception to the rule. In M. Fried-Oken & H. Bersani (Eds.), Speaking up and spelling it out: Personal essays on augmentative and alternative communication, 245 – 254. Baltimore, MD: Paul H. Brookes.

Williams, M. B., Beukelman, D., & Ullman, C. (2012). AAC text messaging. Perspectives on Augmentative and Alternative Communication, 21(2), 56–59.

Gaan wij zwemmen op de Hey_ in een keuken